Foto: Kirsti Huizinga, VollinGo
Foto: Kirsti Huizinga, VollinGo
  • Publicatie 30-10-2020

Trainen bij VollinGo met 4 spelers

Trainer John Stubbe van VollinGo deelde zijn training op Facebook en roept andere trainers op om vooral ook hun oefeningen te verspreiden. “Als je iets leuks hebt, deel het met elkaar.”

Na de aankondiging van de nieuwste maatregelen van het kabinet om het coronavirus te beteugelen, zijn verenigingen op zoek naar hoe je kunt trainen met een maximum van vier spelers. Het kan lastig zijn om oefenstof te vinden, want eerder hoefde je als trainer alleen na te denken over oefeningen voor maximaal vier personen als een aantal van je spelers niet kwam opdagen. Kijk hier voor de meest recente richtlijnen waar je aan gehouden bent als je met max. vier personen gaat trainen.  

Basisdocument 
Trainer van meerdere dames- en jeugdteams bij VollinGo uit Gouda, John Stubbe, ging er eens goed voor zitten en maakte een document dat volgens hem de basis kan vormen voor trainen onder de meest recente maatregelen. “Als iemand dit een week of twee gedaan heeft, kan hij zeggen: hé, maar je kunt dit of dit toch ook doen?” Volgens Stubbe is het belangrijk dat de oefenstof gedeeld wordt, dat het aangevuld wordt en iedereen van elkaar leert. “Waarom zouden we die kennis niet delen? Als daar andere teams en andere mensen die ook onze sport doen baat bij hebben?  

Dat is de reden dat VollinGo en Stubbe het document deelden op Facebook. Met daarbij de oproep om het vooral te gebruiken. “Ik vind het een ode aan onze sport”, legt de trainer van de eerste drie damesteams uit. “Ik hou heel erg van kennis delen. Ik geloof dat daarmee het niveau wordt verhoogd, dat het voor spelers goed kan zijn. Het is altijd ten faveure van onze sport. Als we ons opsluiten en alleen maar denken dat als ik meer train dan de tegenpartij, dan haal ik straks drie punten meer, als dat al zo is. Wat heb ik daar nou aan?”, vraagt hij zich af. 

Hoe train je veilig? 
Op de Facebook-post kwamen veel positieve reacties. Trainers die het waardeerden, maar ook die vragen opwierpen over hoe het lukt om afstand te houden tijdens de oefeningen. En dus kijken we even verder, hoe krijgen ze het bij VollinGo voor elkaar om volgens de richtlijnen te trainen? 

Om aan de voorwaardes te voldoen hebben de trainers van de club extra lijnen aangebracht die een anderhalve-meter-zone creëren in het midden van het veld. Er zijn stickers aangebracht op de banken om te laten zien waar spelers en speelsters wel en niet mogen zitten. Vooraf worden er groepjes gemaakt van drie- of viertallen en dat groepje blijft de hele training samen.  

Het was wennen 
“We zijn afgelopen zaterdag met de nieuwe vorm begonnen”, vertelt Stubbe. Hij merkte dat het wennen was, want eenmaal in de zaal doen spelers en trainers toch weer dingen uit gewoonte, omdat ze dat nu eenmaal al jaren zo doen. “Ik ook, ik stond helemaal in mijn Covid-stand, maar toch loop ik het veld in om iets te zeggen over de pass. Toen dacht ik: ‘nee, wegwezen hier. Op afstand vertellen wat je wil.’ Het zit zo in je structuur gegoten, als je al jaren op die manier training geeft. Maar dat is wel iets waar we aandacht aan besteden.” 

Bij de speelsters vielen drie dingen op. Als spelers samen het net opbouwen, zijn ze niet gewend dat er anderhalve meter afstand gehouden moet worden. Of dat ze toch geneigd zijn achter een bal aan te rennen buiten hun zone. Dat is in totaal drie keer gebeurd. “We proberen de attentiewaarde daarvan hoog te houden”, vertelt Stubbe. De derde situatie was bij een doordraaioefening. De reserve die iets te snel op de plek gaat staan, te dicht bij degene die actief is. Dat kun je redelijk eenvoudig oplossen door een pylonnetje in de oefening toe te voegen. Dat is je wachtpunt, dit is je actiepunt. Voor nu is het een reminder, maar dat werkt wel. 

De randjes opzoeken? 
Het toch trainen onder deze omstandigheden roept ook de vraag op of het niet het opzoeken van de randjes is. Daarover is Stubbe duidelijk. “Als we iets niet doen, vind ik, is het de randjes van de regels opzoeken. Ik geloof er heilig in dat er keuzes zijn gemaakt door onze regering om mensen nog bij elkaar te laten komen voor dingen die goed en gezond zijn voor henzelf. Als je het als club kunt faciliteren, faciliteer het. Ook al ben je het er persoonlijk niet mee eens. En zorg dat je aangeeft dat iedereen vrij is om te bepalen dat ze wel of niet willen. En als ze er wel voor kiezen te sporten onder welke voorwaarden dat is. Zodat het veilig is.” 

In gesprek met de ouders 
Niet alle leden komen trainen en niet alle ouders laten hun kinderen naar training komen. Stubbe stelt voorop dat elke motivatie van spelers of de ouders van kinderen om niet te komen trainen wordt gerespecteerd. Elke persoonlijke reden is valide. Stubbe vindt het daarbij goed om met de ouders in gesprek te gaan. “Ik heb een aantal ouders gesproken, omdat ik heel graag wilde weten waarom zij de beslissing hebben genomen om hun kinderen niet te laten sporten. Zij doen dat natuurlijk uit liefde en bescherming voor hun kind. Maar ik wilde ze wel triggeren of zij zich bewust waren van het feit dat hun kind al weinig heeft op dit moment. Dat onze regering een bewuste keuze heeft gemaakt om ruimte te houden om dát deel, wat toch al summier is, nog in leven te houden. Als ouders een weloverwogen beslissing hebben genomen en vooral ook het kind goed mee hebben genomen in die overweging, dan ben ik daar blij om. Ik wil het alleen wel weten. Ik zou het zonde vinden als ik ze dat achteraf had gevraagd en dat ze zouden zeggen: ‘oh, daar had ik helemaal niet over nagedacht, stom van me.’” 

Met het wegvallen van de competitie is het doel van de training veranderd, voelt ook Stubbe. “Wat ik afgelopen zaterdag heb verteld, is dat we gewoon weer gaan bewegen. En we zorgen dat we een of twee keer per week bij elkaar komen om dat sociale gevoel nog een beetje in ere te houden. De competitie, daar wordt niet meer over gesproken. We hebben het alleen over hoe fijn het is om nog iets te mogen. 

Doe eens andere dingen 
In het document dat Stubbe deelde, stonden oefeningen die speltechnisch waren. Toch biedt deze omstandigheid kans om het ook eens helemaal anders te doen. “Waar je nu wel de tijd voor hebt, is dat je in deze periode heel goed zou kunnen meten. Je zou de spronghoogte, of snelheid kunnen meten. Laat de spronghoogtemeter van veld, naar veld, van groep naar groep gaan. Alles eens op te meten en op te schrijven. Normaal doe je dat vaak bij je topteams, is de rest er niet zo geïnteresseerd in, maar eigenlijk is het hartstikke leuk. Voor mensen zijn cijfertjes toch altijd leuk, want als ze dat over een half jaar ietsje beter kunnen, vinden ze dat ook allemaal heel leuk.  

“Ik laat zaterdag bijvoorbeeld de vrouwen van Dames 1, 2 en 3 een circuitje doen. Waar je punten kunt vergaren met jouw drie- of viertal. Is er onderling toch competitie. Zoveel mogelijk bovenhandse ballen in de korf, zo veel mogelijk passes in de korf, touwtjespringen, je kunt het zo gek niet bedenken. Dat ontstaat er op zo’n zaterdag toch het gevoel van; ik wil beter zijn dan jij.” 

“Deel het met elkaar” 
Bekijk hier het document dat Stubbe en VollinGo deelden. Hij moedigt iedereen aan het als basis te gebruiken. En laat vooral ook je creativiteit de vrij loop. “Daarom is er ook een open blad aan het einde. Hier heb je je schetsblad, dan kun je lekker zelf kliederen. Print het 30 keer uit en ga je gang. En als je iets leuks hebt, deel het met elkaar.