Kaartgebruik

Kaartgebruik

Gepubliceerd op 9 februari 2017

Het kaartgebruik blijft binnen elke sport, maar met name ook bij het leiden van een volleybalwedstrijd, een persoonlijk en lastig onderwerp. Belangrijke vragen die hierbij aan de orde komen zijn:
- Wanneer geef ik een kaart voor wangedrag of voor spelophouden?
- Welke kaart hoort bij een bepaalde situatie?
- Ben ik consequent in het toepassen van kaartgebruik?

Een van de eerste regels in de spelregels met betrekking tot wangedrag is:"Het is de taak van de 1e scheidsrechter te voorkomen dat er aan de teams maatregelen moeten worden opgelegd". Dat kun je bereiken door oogcontact te hebben op het juiste moment met degene die bepaald gedrag vertoont waarvan jij vindt dat dat niet is toegestaan in die situatie. Ook kun je dat met een berispend of kalmerend handgebaar duidelijk maken. Maar soms is dat niet afdoende en moet je passende maatregelen nemen.

Wanneer geef ik een kaart voor wangedrag of voor spelophouden?

Het geven van een kaart moet "water op vuur" zijn en geen "benzine op vuur" tot gevolg hebben.
Dit betekent dat wanneer de scheidsrechter te vroeg is met het geven van een kaart, dat dit in het verdere verloop van de wedstrijd tot gevolg kan hebben dat de scheidsrechter de wedstrijd uit de hand laat lopen. Hij moet dan een steeds zwaardere straf uit de tabel van maatregelen toepassen omdat die tabel altijd een oplopende straf vereist bij eenzelfde speler die zich tijdens deze wedstrijd niet juist gedraagt.
Is de scheidsrechter te laat met het geven van een kaart, dan kan hij dat niet meer herstellen en is mogelijk de wedstrijd al uit de hand gelopen.

Het moment waarop je als scheidsrechter met strafmaatregelen begint, is mede afhankelijk van ieders persoonlijke instelling. En geen enkele situatie is hetzelfde. Gelukkig zijn we allemaal individuen met een persoonlijke reactie op de diverse situaties die zich kunnen voordoen. Wat voor de ene scheidsrechter een gewone en acceptabele opmerking is "Hé scheids, die bal was toch echt uit hoor!", voelt dit voor een andere scheidsrechter als een aanval op zijn waarneming.

Hier zit nu precies het probleem. Wat de ene scheidsrechter een normale reactie vindt, beschouwt een andere scheidsrechter als "onbehoorlijk gedrag". Of sterker nog, wat de ene scheidsrechter als "onbehoorlijk" kwalificeert, kan door een andere scheidsrechter zelfs als "beledigend" worden ervaren. Dit blijft subjectief en het is persoonsgebonden hoe je reageert op het gedrag van een ander.

Welke kaart hoort bij een bepaalde situatie?

Bij hele duidelijke situaties met wangedrag zal dit niet veel twijfel opleveren. Bijvoorbeeld: iemand zegt een drie- of vierletterwoord tegen een van de officials. Daar móét een sanctie op volgen. Dat is een "rode kaart" als de 1e scheidsrechter vindt dat dit "onbehoorlijk gedrag" is en een "rode en gele kaart in één hand" als de 1e scheidsrechter vindt dat dit "beledigend gedrag" is.
Daar komt nog bij dat de 1e scheidsrechter bij het bepalen van de zwaarte van de straf ook nog rekening moet houden met in welke context iets wordt gezegd of gedaan.

Als aanbeveling voor de scheidsrechter staat dit in het commentaar bij de betreffende spelregel: "De scheidsrechter heeft begrip voor emotioneel gedrag zoals het direct reageren op een beslissing (zonder dat hierbij sprake is van een belediging o.i.d.). Hij kan dit afdoen met een gebaar of vermaning. Doorgaan na die vermaning met doelbewust gedrag als provocatie of om te kwetsen, dient daarbij onderkend en bestraft te worden volgens de tabel van maatregelen’.

in de spelregels staat geen lijstje met woorden of gedragingen waarachter vermeld staat "hier hoort een rode kaart bij" of "hier horen andere sancties bij". Alleen bij "agressief gedrag" staat duidelijk vermeld wat daar onder verstaan wordt: "lichamelijk geweld of een dreigende houding aannemen".

De coach, of bij diens afwezigheid de aanvoerder, mag een spelerwissel en/of time-out als spelonderbreking aanvragen. Wanneer de coach of de aanvoerder dat niet volgens de spelregels doet, dan geldt dat als een "onjuist verzoek" en dan moet de 1e of 2e scheidsrechter hier tegen optreden.
Ieder herhaald "onjuist verzoek" in dezelfde wedstrijd door hetzelfde team is een vorm van spelophouden.
Ook onjuist gedrag van een team waardoor het spel wordt vertraagd, wordt beschouwd als spelophouden door dat team. De maatregelen "waarschuwing voor spelophouden" en "bestraffing voor spelophouden", gelden dan ook voor dát team.

De eerste keer spelophouden, veroorzaakt door welk lid van dat team dan ook, in de wedstrijd leidt tot een "waarschuwing voor spelophouden", aangeduid met een gele kaart aan de pols. De tweede en volgende keren spelophouden in deze wedstrijd worden beschouwd als een fout en leiden tot een "bestraffing wegens spelophouden", aangeduid met een rode kaart aan de pols en dat heeft een punt en het recht van service voor de tegenstander tot gevolg.

Ben ik consequent bij het toepassen van kaartgebruik?

Als een lid van het team al een maatregel voor wangedrag heeft gehad van de 1e scheidsrechter, dan moet de volgende maatregel voor wangedrag, veroorzaakt door diezelfde speler, altijd een volgende stap in de tabel van maatregelen zijn.
Dus na een gele kaart (wat geldt als een officiële waarschuwing voor het hele team), zal bij een volgende gelijksoortige overtreding voor gedrag door één van de leden van dat team, de sanctie een "rode kaart" moeten zijn. Daarop volgt een "rode en gele kaart in één hand" en tot slot volgt nog een "rode en gele kaart in twee handen apart".
Dat is de volgorde die geldt bij het vertonen van een gelijke overtreding. Bijvoorbeeld bij het vertonen van "onbehoorlijk gedrag" door dezelfde speler in die wedstrijd.

Als een speler of teamstaflid van een team direct een "rode kaart" of een "rode en gele kaart tegelijk" heeft gekregen, is het altijd nog mogelijk om dat team middels een "gele kaart" een officiële waarschuwing voor wangedrag te geven.

Kijk voor het totale overzicht van maatregelen nog eens naar Tekening 9 ‘Tabel van maatregelen’ in het spelregelboekje.